Uitleg van een earn-out regeling bij onvoorziene omstandigheden

In een gepubliceerd vonnis van de rechtbank Noord-Nederland van 13 juli 2016, heeft de rechtbank geoordeeld over de uitleg van een earn-out regeling (ECLI:NL:RBNNE:2016:3357). Dat het gebruik van een earn-out kan leiden tot geschillen blijkt uit de feiten en omstandigheden in het onderhavige geval, waarin Amdico (als verkoper) en Clafis (als koper) het oneens waren over de vraag of koper een deel van de koopprijs die was overeengekomen in de earn-out regeling, ook diende te betalen in het geval dat de overgenomen vennootschap verlies had geleden.

In de overnamepraktijk komt het gebruik van een earn-out regeling  vaak voor. Over het algemeen wordt bij een earn-out een deel van de koopprijs pas na de overname betaald. In het onderhavige geval was de hoogte van de earn-out afhankelijk gemaakt van de winst die de overgenomen vennootschap in het boekjaar volgend op de overname heeft behaald. De earn-out regeling luidt als volgt:

“indien over 2012 een bruto resultaat wordt behaald dat lager ligt dan € 160.000, dan zal verkoper aan koper een gedeelte van het resterende gedeelte van de koopprijs voldoen naar rato van de afwijking van het behaalde resultaat ten opzichte van het bedrag van € 160.000, doch minimaal een bedrag van € 50.000.”

De vennootschap behaalt echter in het boekjaar volgend op de overname een negatief resultaat. Wanneer verkoper aanspraak maakt op betaling van het bedrag van € 50.000, weigert koper te betalen. Volgens koper zou het bedrag enkel verschuldigd zijn wanneer winst zou zijn gerealiseerd. Verkoper stapt vervolgens naar de rechter om betaling af te dwingen.

De rechtbank geeft eerst het juridisch kader weer dat van belang is bij de beantwoording van deze kwestie. De uitleg van de earn-out regeling komt niet alleen neer op een zuiver taalkundige uitleg, maar ook op de zin die partijen over en weer redelijkerwijs aan de bepalingen in de earn-out regeling mochten toekennen en wat zij redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten (het Haviltex-criterium). Ook omstandigheden zoals de aard van de transactie, de omvang en de gedetailleerdheid van de earn-out regeling en de wijze van totstandkoming zijn bij de beoordeling van belang.

In dit kader oordeelt de rechtbank dat uit de bewoordingen van de earn-out regeling volgt dat verkoper minimaal een bedrag van € 50.000 diende te betalen als resterend gedeelte van de koopprijs, indien over het jaar 2012 een bruto resultaat van minder dan € 160.000 werd behaald. De voorwaarde dat er winst moet worden behaald volgt niet uit de tekst van de earn-out regeling. Omdat er verder geen concrete feiten of omstandigheden door koper gesteld zijn die wijzen op een koppeling tussen de earn-out regeling en het realiseren van winst, kan er een doorslaggevende betekenis gegeven worden aan een tekstuele uitleg. Koper dient daarom alsnog het bedrag van € 50.000 aan verkoper te betalen.

Opvallend is dat de rechtbank voorbijgaat aan het feit dat in de tekst van de earn-out koper en verkoper omgedraaid staan. Kennelijk vond de rechtbank het niet de moeite om hier woorden aan vuil te maken.

De conclusie die uit dit vonnis getrokken kan worden is daarom dat het aanbeveling verdient om ook bij de totstandkoming van een earn-out regeling rekening te houden met alle (onvoorziene) omstandigheden, inclusief de mogelijkheid dat de vennootschap verlies zal lijden, en om de gevolgen van zulke omstandigheden in de earn-out regeling zelf op te nemen.

Voor vragen of meer informatie kunt u contact opnemen met:

terug