Inwerkingtreding Wet implementatie Prospectusverordening

Op 21 juli 2019 is de Wet implementatie Prospectusverordening (de "Wet") in werking getreden. De Wet strekt tot implementatie van Verordening (EU) 2017/1129) (de “Prospectusverordening”) en tot intrekking van Richtlijn 2003/71/EG (PbEU 2017, L 168) (de “Prospectusrichtlijn”). 

De Prospectusverordening moet bijdragen aan een geharmoniseerd prospectusregime binnen de EU. Het gebruik van een verordening, die rechtstreeks toepasselijk is zonder dat deze door nationale wetgeving moet worden geïmplementeerd, moet de mogelijkheid dat er op nationaal niveau uiteenlopende maatregelen worden genomen, beperken. Dit leidt tot meer consistentie en meer rechtszekerheid. Tevens moet de Prospectusverordening het ophalen van geld op de kapitaalmarkt door met name MKB ondernemingen vergemakkelijken en tegelijkertijd de belegger beschermen. 

Vanwege de rechtstreekse werking van de Prospectusverordening, komen de nationale bepalingen die uitvoering geven aan de Prospectusrichtlijn en die zijn opgenomen in hoofdstuk 5.1 van de Wet op het financieel toezicht (Wft) te vervallen. Hoofdstuk 5.1 van de Wft wordt door de Wet opnieuw vastgesteld.  

Eén van de wijzigingen betreft de vrijstelling van de prospectusplicht. Voor het aanbieden van effecten aan het publiek in de EU of het toelaten van effecten tot de handel op een gereglementeerde markt in de EU geldt in beginsel de verplichting om een prospectus te publiceren. Hierop gelden echter een aantal uitzonderingen. Onder de Prospectusrichtlijn gold een vrijstelling voor effecten met een totale waarde van ten hoogste EUR 5 miljoen. Onder de Prospectusverordening is deze drempel verhoogd naar EUR 8 miljoen, berekend over een periode van 12 maanden. Lidstaten mogen zelf een lagere grens hanteren met een ondergrens van EUR 1 miljoen. Met de inwerkingtreding van de Wet is de drempel in Nederland verhoogd van EUR 2,5 miljoen naar EUR 5 miljoen teneinde de toegang tot de kapitaalmarkt voor het MKB te vergemakkelijken. Op uitgiftes met een totale waarde onder de ondergrens van EUR 1 miljoen is de Prospectusverordening niet van toepassing. Voor dergelijke uitgiftes geldt een nationaal regime.  

Onder de gewijzigde Wft krijgt verder de Autoriteit Financiële Markten (AFM), de bevoegde toezichthouder, meer bevoegdheden. Zo kan de AFM onder andere een aanbieding van effecten opschorten of verbieden indien er gegronde redenen zijn dat inbreuk is gepleegd op de Prospectusverordening en kan de AFM de handel in effecten of de handel op een handelsplatform onder bepaalde voorwaarden opschorten of verbieden.

Voor vragen of meer informatie kunt u contact opnemen met:

terug