Uitleg en interpretatie van overnamecontracten

Op 19 maart 2019 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak waarin de uitleg van bepalingen in overnamecontracten centraal stond. Partijen waren in geschil over de uitleg van bepalingen opgenomen in een earn out-overeenkomst. Het hof oordeelt dat een taalkundige uitleg van overeenkomsten het uitgangspunt is indien professionele partijen zich tijdens de onderhandelingen hebben laten bijstaan door advocaten en accountants.

Feiten en vordering

Samengevat zijn de feiten als volgt. De zes aandeelhouders van Buckaroo B.V. (“Buckaroo”), als verkopers, en Intrum Justitia B.V. (“Intrum Justitia”), als koper, sluiten begin 2012 een koopovereenkomst betreffende de verkoop van alle aandelen in Buckaroo.

De koopprijs voor de aandelen bestaat uit twee onderdelen: (i) een vaste basiskoopprijs van EUR 8 miljoen en (ii) een aanvullende koopprijs in de vorm van een earn out-vergoeding, ook wel aangeduid als een resultaatafhankelijke nabetaling. De earn out-vergoeding is afhankelijk van de door Buckaroo behaalde resultaten over de jaren 2012, 2013 en 2014 en kon oplopen tot een totaalbedrag van EUR 32 miljoen.

De voorwaarden van de earn out worden vastgelegd in een earn out-overeenkomst, die als bijlage bij de koopovereenkomst is gevoegd. De earn out-overeenkomst verwijst naar een commercial letter, waarin beleidsvoornemens betreffende Buckaroo staan opgenomen. Deze commercial letter is een bijlage bij de earn out-overeenkomst.

In artikel 4 van de earn out-overeenkomst is het volgende bepaald: “Nothing contained in this Agreement shall impair or restrict the Purchaser’s ability to conduct its businesses (...) as it deems fit in its sole discretion in accordance with its internal business practices and processes, however, in reasonable consultation with the Company’s management board (...) and taking into account the commercial agreement between the Parties as set forth in Schedule 2. The Purchaser has no obligation to operate the Group in order to achieve any Earn-Out Payment (...)”.

Anderhalf jaar na de overname wordt aan de verkopers een earn out-vergoeding van ongeveer EUR 3.2 miljoen betaald met betrekking tot het resultaat behaald in het jaar 2012. Een van de verkopers, Beleggingsmaatschappij Ingenium Participaties B.V. (“Ingenium”), is van mening dat de earn out-vergoeding te laag is en zij verwijt Intrum Justitia dat het beleid bij Buckaroo sinds de overname heeft afgeweken van de afspraken neergelegd in de earn out-overeenkomst en de commercial letter.  

Ingenium stelt dat Intrum Justitia is tekortgeschoten in de nakoming van de earn out-overeenkomst en vordert schadevergoeding.  

Beoordeling

In eerste aanleg wijst de rechtbank de vordering van Ingenium af. De rechtbank hanteert een tekstuele interpretatie en oordeelt dat de door Ingenium gestelde afspraken niet blijken uit de earn out-overeenkomst en de commercial letter. In hoger beroep gaat het hoofdzakelijk over de door de rechtbank gehanteerde wijze van interpretatie en uitleg.

Het hof stelt voorop dat de earn out-overeenkomst tot stand is gekomen tussen professionele partijen die zich hebben laten bijstaan door advocaten en accountants. Onder deze omstandigheden dient bij de uitleg en interpretatie van de overeenkomst beslissend gewicht te worden toegekend aan de meest voor de hand liggende taalkundige betekenis van de bepalingen, aldus het hof.  

Volgens het hof dient Intrum Justitia rekening te houden met het bepaalde in de commercial letter, aangezien artikel 4 van de earn out-overeenkomst dit voorschrijft (“taking into account the commercial letter…”), maar het hof oordeelt dat de bewoordingen niet zodanig dwingend zijn dat de commercialletter altijd leidend is.

Daarnaast geeft het hof aan dat de earn out-overeenkomst bepaalt dat Intrum Justitia het beleid van Buckaroo vrijelijk mag bepalen (“Nothing contained in this Agreement shall impair or restrict the Purchaser’s ability to conduct its businesses (…) as it deems fit in its sole discretion”). Ook merkt het hof op dat partijen zijn overeengekomen dat Intrum Justitia niet verplicht is om haar beleid te richten op het bewerkstelligen van een betaling op grond van de earn out-overeenkomst (“The Purchaser has no obligation to operate the Group in order to achieve any Earn-Out Payment”).

Het hof gebruikt een taalkundige uitleg en komt tot de volgende vaststellingen: (i) Intrum Justitia mocht na de overname zelfstandig het beleid van Buckaroo bepalen, (ii) haar handelen behoefde niet gericht te zijn op het verschuldigd worden van de earn out-betalingen en (iii) zij diende rekening te houden met hetgeen is opgenomen in de commercial letter.

De interpretatie en uitleg van de earn out-overeenkomst in samenhang met de commercial letter leiden volgens het hof tot de conclusie dat er geen sprake is van enige verplichting voor Intrum Justitia die ertoe leidt dat zij een of meer earn out-termijnen verschuldigd is geworden of op grond waarvan zij anderszins in de nakoming van de earn out-overeenkomst is tekortgeschoten en op die grond schadeplichtig is. Het hof bekrachtigt daarom het vonnis van de rechtbank.

Belang voor de praktijk

Uit de uitspraak van het hof blijkt eens te meer dat het van belang is hoe de bepalingen in overnamecontracten worden geformuleerd. In het onderhandelingsproces is het dan ook belangrijk om alert te zijn op eventuele uitlegrisico’s, zeker als het gaat om de voorwaarden van een earn out-regeling, welke gedurende een zekere periode na de overname van belang zal blijven.

terug