EERSTE TOEWIJZING ONTBINDINGSVERZOEK I-GROND: HET STARTPUNT VOOR ONTBINDING OP BASIS VAN DE CUMULATIEGROND

Achtergrond
Per 1 januari 2020 is met de introductie van de Wet Arbeidsmarkt in Balans (WAB) een negende ontslaggrond toegevoegd aan de reeds bestaande limitatieve ontslaggronden. Deze i-grond, ook wel de cumulatiegrond genoemd, maakt een ontslag mogelijk als sprake is van twee of meer ontslaggronden die op zichzelf geen redelijke grond kunnen vormen voor een toewijzing van een ontbindingsverzoek. De gedachte achter de cumulatiegrond is dat het voortduren van de arbeidsovereenkomst, die op basis van een van de ontslaggronden c tot en met h niet kan worden ontbonden door de rechter, bij een combinatie van omstandigheden desondanks niet altijd in redelijkheid van de werkgever gevergd kan worden. Indien de rechter een arbeidsovereenkomst ontbindt op basis van de cumulatiegrond kan aan de werknemer naast de transitievergoeding en eventuele billijke vergoeding een additionele vergoeding worden toegekend. Deze additionele vergoeding bedraagt maximaal 50% van de transitievergoeding. In eerdere uitspraken slaagde een beroep op de cumulatiegrond niet wegens het ontbreken van een expliciete onderbouwing en werd tevens overwogen dat voor een ontbinding op deze grond sprake dient te zijn van ten minste één (bijna) voldragen ontslaggrond.

Uitspraak rechtbank Midden-Nederland           
In een uitspraak van 6 juli 2020 (ECLI:NL:RBMNE:2020:2705) heeft de rechtbank Midden-Nederland voor het eerst sinds de invoering van de WAB een ontbindingsverzoek op de i-grond toegewezen. De werkgever verzocht in deze zaak primair om ontbinding van de arbeidsovereenkomst op grond van disfunctioneren (d-grond), dan wel een verstoorde arbeidsverhouding (g-grond) en subsidiair ontbinding op grond van de cumulatiegrond (i-grond).

De rechtbank voert ten aanzien van de d-grond (disfunctioneren) het volgende aan: “Hoewel het standpunt van werkgeefster op zichzelf juist is dat aan een verbetertraject met een werknemer die op een hoog niveau in de organisatie werkt minder vergaande eisen worden gesteld, is de kantonrechter van oordeel dat werkgeefster onvoldoende concrete verbeterkansen aan werknemer heeft gegeven en hem daarvoor een te korte periode heeft gegund.” Van een voldragen ontslaggrond is ten aanzien van het disfunctioneren geen sprake en het verzoek wordt op die grond dan ook niet toegewezen.

Het verzoek om ontbinding van de arbeidsovereenkomst op grond van de g-grond (verstoorde arbeidsverhouding) acht de rechtbank eveneens niet toewijsbaar wegens het ontbreken van een voldragen ontslaggrond: “Tussen partijen is sprake van een verstoorde arbeidsverhouding. Deze verstoring is evenwel geen voldragen ontslaggrond, omdat de belangrijkste oorzaak daarvan gelegen is in het meningsverschil over het disfunctioneren van werknemer.”

De rechtbank bepaalt vervolgens dat voor de verzochte ontbinding op de i-grond in ieder geval sprake dient te zijn van één bijna voldragen ontslaggrond. Daarbij beoordeelt zij welke ontslaggrond, ofwel de d-grond ofwel de g-grond, als bijna voldragen kan worden aangemerkt: “Werkgeefster en werknemer hebben geïnvesteerd in het herstellen van het vertrouwen door mediation. Gelet op het MT-niveau waarin werknemer en leidinggevende met elkaar dienden samen te werken is het begrijpelijk dat vertrouwensherstel noodzakelijk was om daadwerkelijk tot een goed verbetertraject te geraken.” De cumulatie van het disfunctioneren van de werknemer en de verstoorde arbeidsverhouding leidt naar het oordeel van de rechtbank gelet op de omstandigheden tot een toewijzing van het ontbindingsverzoek op grond van artikel 7:669 lid 3 sub i BW. De rechtbank kent daarbij aan de werknemer een vergoeding gelijk aan 1,5 maal de wettelijke transitievergoeding toe, hetgeen neerkomt op de maximale additionele vergoeding bij ontbinding op basis van de i-grond.

Conclusie
De uitspraak verschaft meer inzicht in de werking van de cumulatiegrond en bevestigt dat één ontslaggrond bijna voldragen dient te zijn. Hoewel nog niet duidelijk is of de ingezette trend standhoudt in de toekomstige rechtspraak, is deze uitspraak het startpunt voor toewijzingen van ontbindingsverzoeken op de i-grond. 

Voor vragen of meer informatie kunt u contact opnemen met:

terug