Implementatie Vierde Anti-Witwasrichtlijn – Deel II

big brother

Op 6 maart is door de Tweede Kamer het vrijwel ongewijzigde wetsvoorstel voor de implementatie van de Europese vierde anti-witwasrichtlijn (kortheidshalve hierna: de “implementatiewet”) zonder al te veel vragen en discussie goedgekeurd, ondanks de nodige kritiek daarop. Het enige amendement op het voorstel sinds de nota van wijziging van 31 januari (waarin slechts wat minimale technische correcties op de tekst zijn doorgevoerd) is het verdubbelen van de boete die aan de wwft-plichtige instellingen kan worden opgelegd.

Het wetsvoorstel ligt nu bij de Eerste Kamer ter behandeling. Op dit moment is daar nog geen inhoudelijke reactie opgekomen vanuit de Eerste Kamer, dus het is nog afwachten of daar een zorgvuldigere en kritischere behandeling plaats zal vinden of dat het, net als in de Tweede Kamer zonder kritische discussie afgehamerd wordt.

Een concept uitvoeringsbesluit van de implementatiewet dat eveneens door de Minister is gecirculeerd waarin onder meer bepaalde invulling wordt gegeven aan het UBO-begrip is door de Tweede Kamer niet behandeld. Formeel is er ook geen goedkeuring van de Tweede Kamer vereist voor een AMVB, maar dit zou in het licht van de behandeling van het wetsvoorstel wel voor de hand hebben gelegen, zeker gezien de enorme hoeveelheid zeer kritische reacties daarop in de consultatie ronde die voor de indiening van het wetsvoorstel is gehouden.

Afgezien van het feit dat een definitie van het UBO begrip mijns inziens in de wet thuis hoort, is de invulling in het besluit ook niet goed uitgewerkt. Een bizar voorbeeld is de categorie personen die als UBO van een stichting dient te worden aangemerkt:

(artikel 3) d. in het geval van een stichting:

  1. de oprichter of oprichters;
  2. de bestuurder of bestuurders;
  3. voor zover van toepassing, de begunstigden, of voor zover de afzonderlijke personen die de begunstigden zijn van de stichting niet kunnen worden bepaald, de groep van personen in wier belang de stichting hoofdzakelijk is opgericht of werkzaam is; en
  4. elke natuurlijke persoon die via andere middelen uiteindelijke zeggenschap over de stichting uitoefent.

Op grond van deze bepaling worden alle begunstigden van een pensioenfonds en van een stichting administratiekantoor (vaak gebruikt om kinderen te laten delen in de resultaten van een familiebedrijf, zonder dat zij bij het bedrijf betrokken zijn) aangemerkt als UBO’s in de zin van de Wwft. Het is op zijn minst opmerkelijk te noemen dat al deze personen straks in het UBO register opgenomen zullen moeten worden. Daar is het mijns inziens niet voor bedoeld. In het licht van de nogal kortzichtige opmerkingen tijdens de discussie rond de implementatiewet, dat deze regelgeving alleen grote boeven raakt, is het echter niet verwonderlijk.

Dat ook nog steeds geen voorstel is voor de regelgeving rond het UBO-register zelf is des te bedroevender en gezien de inhoud van de implementatiewet en het concept uitvoeringsbesluit belooft dit weinig goeds voor de bescherming van de privacy van – zoals nu blijkt –vrijwel alle Nederlanders.

Neerlands hoop is gevestigd op de Eerste Kamer…

Voor vragen of meer informatie kunt u contact opnemen met:

terug