Het niet opzeggen van een slapend dienstverband is in strijd met goed werkgeverschap

Veel werkgevers laten op dit moment de arbeidsovereenkomst na twee jaar ziekte (het moment waarop het opzegverbod bij ziekte en de loondoorbetalingsverplichting in beginsel eindigt) in stand om te voorkomen dat zij bij een opzegging van de arbeidsovereenkomst de wettelijke transitievergoeding zijn verschuldigd. 

De  rechtbank Den Haag heeft echter recent geoordeeld dat het in stand laten van een zogenaamde slapende arbeidsovereenkomst – afhankelijk van de omstandigheden van het geval – strijd met goed werkgeverschap kan opleveren (rechtbank Den Haag 28 maart 2019, ECLI:NL:RBDHA:2019:3109). De rechtbank oordeelt dat in het licht van de Wet compensatie transitievergoeding niet langer vol te houden is dat het in stand laten van een slapende arbeidsovereenkomst geen strijd met goed werkgeverschap kan opleveren. Het doel van deze wet is namelijk om het voortbestaan van een slapende arbeidsovereenkomst tegen te gaan door de werkgever te compenseren voor de na twee jaar ziekte aan de werknemer betaalde transitievergoeding. Zie voor meer informatie over de Wet compensatie transitievergoeding het nieuwsbericht van 28 november 2018: "COMPENSATIE VOOR DE TRANSITIEVERGOEDING IN 2020? ZORG DAT JE ADMINISTRATIE OP ORDE IS EN LET OP DE TERMIJNEN.".

Gelet op deze uitspraak zit er een extra risico verbonden aan een slapende arbeidsovereenkomst. Zo bestaat niet alleen het risico dat de zieke werknemer zich beter meldt en weer aanspraak maakt op hervatting van (passend) werk en (gedeeltelijke) loondoorbetaling, maar kan het in stand houden van een slapend dienstverband ook strijd met goed werkgeverschap opleveren. Dit laatste heeft tot gevolg dat de werkgever alsnog de arbeidsovereenkomst moet beëindigen.

Voor vragen of meer informatie kunt u contact opnemen met:

terug