Vergunningseis voor aanbieders van diensten met virtuele valuta

Op 9 juli 2018 is de Vijfde Anti-witwasrichtlijn ("AMLD5") in werking getreden, die uiterlijk op 10 januari 2020 door de EU-lidstaten in nationale wetgeving moet zijn omgezet. De lidstaten mogen zelf de vorm en de middelen voor de implementatie kiezen. AMLD5 wijzigt de Vierde Anti-witwasrichtlijn en heeft tot doel de risico's als gevolg van de anonimiteit van virtuele valuta's te bestrijden.

Op grond van een wetsvoorstel tot implementatie van AMLD5 in Nederland en wijziging van de huidige Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft), zullen aanbieders van virtuele valutadiensten in beginsel een vergunning nodig hebben voor het aanbieden van hun cryptodiensten. Een dergelijke vergunningplicht gaat verder gaat dan AMLD5, die alleen registratie vereist. De Autoriteit Financiële Markten (AFM) en De Nederlandsche Bank (DNB) geven de voorkeur aan een vergunningenregime onder de Wwft, omdat dit in tegenstelling tot een registratieregime de mogelijkheid biedt om aanvragers te beoordelen en zo nodig af te wijzen voordat zij de markt betreden. Het doel van het wetsvoorstel is het witwassen van geld en de financiering van terrorisme door middel van cryptografische uitwisseling en bewaring te voorkomen.

Om in aanmerking te komen voor een vergunning, moeten virtuele valutadienstverleners voldoen aan het "Know-Your-Customer"-principe, hetgeen betekent dat voorafgaand aan de zakelijke relatie de identiteit van de klant geverifieerd moet worden, zodat de virtuele valutadienstverlener weet met wie hij zaken doet. Verder moeten virtuele valutadienstverleners alle transacties van hun klanten monitoren en verdachte transacties melden aan de Financiële Inlichtingen Eenheid en meewerken aan een eventueel onderzoek van de Financiële Inlichtingen Eenheid naar de klant.

Voor vragen of meer informatie kunt u contact opnemen met:

terug