De verliezer betaalt (alles?)

Een veelvoorkomende vraag - zeker in de internationale commerciële praktijk - is hoe in Nederland omgegaan wordt met de kosten van een procedure. Anders gezegd: welke kosten kan de winnaar van een procedure verhalen op de verliezer?

Het wettelijk stelsel biedt slechts een basis voor en gedeeltelijke kostenvergoeding. Dat wordt in de praktijk niet zelden als onwenselijk beschouwd en het komt dan ook geregeld voor dat partijen afwijkende afspraken maken, veelal vóór aanvang van een geschil. Zo’n afspraak behelst meestal een volledige kostenvergoeding voor de winnende partij. De vraag rijst in hoeverre een dergelijke afspraak past binnen het Nederlandse systeem.

De kostenveroordeling naar burgerlijk recht

De kostenveroordeling naar burgerlijk recht wordt geregeld in de artikelen 237-240 Rv. De Hoge Raad oordeelde in zijn arrest van 12 juni 2015 dat deze artikelen, behoudens bijzondere omstandigheden, een “zowel limitatieve als exclusieve regeling bevatten van de kosten waarin de partij die bij vonnis in het ongelijk wordt gesteld, kan worden veroordeeld.[1] Op 15 september 2017 formuleerde de Hoge Raad hierop een uitzondering, namelijk dat “een volledige vergoedingsplicht ter zake van proceskosten denkbaar is, doch alleen in geval van ‘buitengewone omstandigheden’, waarbij dient te worden gedacht aan misbruik van procesrecht en onrechtmatige daad.[2]

Slechts vier dagen later, op 19 september 2017 heeft het Hof Arnhem-Leeuwarden daaraan nadere invulling gegeven (of is het Hof buiten de door de HR gestelde kaders getreden?).[3] Het Hof oordeelde dat professionele, op commerciële basis handelende, partijen contractueel kunnen afspreken dat de verliezende partij de volledige proceskosten moet dragen. Hierbij komen alleen de redelijke kosten voor vergoeding in aanmerking.

De kostenveroordeling voor de Netherlands Commercial Court

Per 1 januari 2019 is de Netherlands Commercial Court van start gegaan. De Netherlands Commercial Court behandelt zaken – en doet ook uitspraak – in het Engels. De procedure bij de Netherlands Commercial Court wordt beheerst door ‘The NCC Rules of Procedure’.

De NCC Rules of Procedure, meer specifiek artikel 10.2 ervan, biedt partijen de ruimte om zelfstandig afspraken over een kostenverdeling te maken. Dat houdt onder meer in dat partijen kunnen kiezen voor de mogelijkheid dat de verliezende partij alle daadwerkelijk gemaakte kosten van de wederpartij moet vergoeden.

Behoefte aan duidelijkheid

De Netherlands Commercial Court, en ook het Hof Arnhem-Leeuwarden, lijken af te wijken van de kostenveroordelingsregels opgenomen in de artikelen 237–240 Rv. Immers, is in die gevallen nog wel sprake van ‘buitengewone omstandigheden’ zoals bedoeld door Hoge Raad in zijn arrest van 15 september 2017?

Naar de mogelijkheid om een volledige kostenveroordeling overeen te komen, lijkt in de praktijk wel vraag te zijn. De vraag rijst evenwel of een dergelijke kostenveroordeling stand zou houden. Immers, de Hoge Raad heeft geoordeeld dat de regelingen van artt. 237–240 Rv limitatief en exclusief zijn. Een uitzondering daarop bestaat in geval van ‘buitengewone omstandigheden’. Maar is daarvan sprake bij een eenvoudige contractuele afwijking van het wettelijk stelsel?

Duidelijkheid hierover (van de Hoge Raad?) zou welkom zijn.


[1] HR 12 juni 2015, ECLI:NL:HR:2015:1600, r.o. 3.4.2.
[2] HR 15 september 2017, ECLI:NL:HR:2017:2360, r.o. 5.3.3.
[3] Hof Arnhem-Leeuwarden 19 september 2017, ECLI:NL:GHARL:2017:8231, r.o. 2.5.

Voor vragen of meer informatie kunt u contact opnemen met:

terug