Wet bestuur en toezicht rechtspersonen in werking getreden

Op 1 juli 2021 is de Wet bestuur en toezicht rechtspersonen (hierna: “WBTR”) in werking getreden, met uitzondering van twee onderdelen van de WTBR die (om praktische redenen) op een nader te bepalen moment in werking zullen treden. In november 2020 publiceerden wij reeds een nieuwsbericht over de meest in het oog springende wijzigingen die de WBTR met zich mee brengt. Nu de WBTR in werking is getreden, roepen wij een aantal kernpunten in herinnering. Daarnaast bevat dit nieuwsbericht informatie over het toepasselijke overgangsrecht.

Kernpunten

  • De WBTR biedt een wettelijke basis voor het instellen van een raad van commissarissen bij stichtingen, verenigingen, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen.
  • Stichtingen, verenigingen, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen kunnen een one tier board instellen, dat wil zeggen een bestuur bestaande uit uitvoerende en niet-uitvoerende bestuurders.
  • De aansprakelijkheid van bestuurders en commissarissen als bedoeld in artikel 2:9 Burgerlijk Wetboek gaat ook gelden voor bestuurders en commissarissen van verenigingen, coöperaties, onderlinge waarborgmaatschappijen en stichtingen.
  • De regeling voor onbehoorlijke taakvervulling bij faillissement zoals opgenomen in artikel 2:138 lid 1 en leden 3 t/m 10 Burgerlijk Wetboek geldt voor bestuurders en commissarissen van alle verenigingen en stichtingen.
  • Voor alle rechtspersonen geldt vanaf 1 juli 2021 dat een tegenstrijdig belang van een bestuurder of commissaris gevolgen heeft voor de wijze van besluitvorming (intern) en niet langer voor de vertegenwoordigingsbevoegdheid (extern).
  • De statuten van stichtingen, verenigingen, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen rechtspersonen dienen een regeling te bevatten omtrent de wijze waarop in het bestuur of het toezicht wordt voorzien in geval van ontstentenis of belet van alle bestuurders of alle commissarissen.
  • Voor iedere rechtspersoon geldt dat een bestuurder of commissaris niet meer stemmen kan uitbrengen dan de overige bestuurders of commissarissen tezamen (beperking meervoudig stemrecht).

Overgangsrecht
De WBTR is in beginsel direct van toepassing op alle rechtspersonen met ingang van 1 juli 2021. Het is niet noodzakelijk om de statuten van een rechtspersoon per 1 juli 2021 te wijzigen. Voor een aantal specifieke gevallen is echter bepaald dat de statuten bij de eerstvolgende statutenwijziging in overeenstemming met de WBTR dienen te worden gebracht. Daarnaast bevat het overgangsrecht nadere regels met betrekking tot een aantal onderwerpen. Hieronder volgt met betrekking tot een aantal aspecten een korte toelichting.

Meervoudig stemrecht
Bij de eerstvolgende statutenwijziging moet de stemrechtregeling van het bestuur en de raad van commissarissen voldoen aan de wettelijke beperking dat een bestuurder niet meer stemmen kan uitbrengen dan de andere bestuurders/commissarissen tezamen.

Voor verenigingen, coöperaties, waarborgmaatschappijen en stichtingen die vóór inwerkingtreding van de WBTR een meervoudig stemrecht in de statuten hebben opgenomen met een overschrijding van de wettelijke grens, blijft die regeling geldig tot uiterlijk vijf jaar na de datum van inwerkingtreding van de WBTR. Als echter de statuten vóór afloop van die vijf jaren worden gewijzigd, dan is de afwijkende stemrechtregeling niet meer geldig.

Ontstentenis of belet
Bij de eerstvolgende statutenwijziging dient in de statuten een regeling te worden opgenomen omtrent de wijze waarop in de uitoefening van de taken en bevoegdheden voorlopig wordt voorzien in geval van ontstentenis of belet van alle bestuurders of alle commissarissen. De statuten kunnen verder nader bepalen wanneer er sprake is van belet.

Tegenstrijdig belang
In situaties van persoonlijk tegenstrijdig belang moet een bestuurder zich onthouden van deelname aan de beraadslaging en besluitvorming. Indien een bestuurder deze norm schendt, heeft dat tot gevolg dat de rechtspersoon het besluit kan laten vernietigen.

Met betrekking tot de regeling van tegenstrijdig belang kent de WBTR onder andere de volgende twee specifieke overgangsbepalingen.

Ten eerste kunnen oude gevallen van vertegenwoordiging waarbij sprake was van een tegenstrijdig belang alsnog worden bekrachtigd door de algemene vergadering.

Ten tweede kan geen beroep meer worden gedaan op een oude regeling in de statuten waarbij de vereniging, coöperatie of onderlinge waarborgmaatschappij wordt vertegenwoordigd door een ander dan het bestuur of een bestuurder in geval van tegenstrijdig belang met een of meer bestuurders of commissarissen. Sinds de inwerkingtreding van de WBTR worden deze statutaire regelingen voor niet meer geschreven gehouden. Een statutenwijziging is dus niet nodig. Het verdient echter aanbeveling de oude regeling uit de statuten te halen teneinde misverstanden te voorkomen.

 

terug